Kamperen met Op Scherp, deel 2/3

Jongens blijven jongens: Operation Fursten Forest

DoorThomas Drenth op04 augustus 2017
Leestijd18 minuten

Tot op het huidige punt in het verhaal is onze roadtrip al één groot succes. We zijn helemaal vanaf Hellum naar een verlaten oase in de omgeving van Haselünne gereden via oncomfortabele weggetjes, fietspaden, en routes die niet eens het recht hebben om als dergelijke geclassificeerd te worden. Onderweg zijn we verdwaald, in een vuurlinie beland, en hebben we het platteland afgespeurd naar een onbekende man en zijn antwoord op onze vraag. En als je dacht dat het na de frisse duik als afsluiter niet meer beter kon, dan heb je het mis. Het wordt alleen maar beter.

Lees je deze inleidende samenvatting en denk je; ´Dit had een geweldig verhaal kunnen zijn, wat een zonde´ dan heb je deel 1 duidelijk gemist. Voel je vrij om gewoon door te lezen, maar ik zou toch zeker aanraden om nog even terug te gaan zodra je de tijd hebt. Het zou zonde zijn om iets te missen.


21 AUG | 28 °C | Haselünne-Fürstenau

Dag 2. De zon is al op en de opbouwende warmte in de tent jaagt ons subtiel in alle vroegte uit onze slaapzakken, de frisse lucht in. Het uitzicht mag er wezen. Het zonnetje komt ons tegemoet, de vogels zingen luidkeels in de bomen, en dat stromende water blijft me ontspannen. We rekken ons stijfjes uit en wrijven de slaap uit onze ogen. Ik kan niet zeggen dat het een slechte nacht was (ik heb heerlijk geslapen ) maar op de grond slapen heeft zo zijn limiet. Een frisse duik in het koude water maakt een hoop goed. Ik blijf niet al te lang rondhangen in de rivier voor mijn plezier, maar mijn hoofd is weer helemaal helder. Ryco duikt met een diepe zucht achter mij aan het water in voor dezelfde dosis en trekt nog even — op de plaats — een paar baantjes tegen de stroom in.

Thomas wordt vaak omschreven als ‘culinair barbaar’ of, ‘Chef-van-lik-me-vestje’, maar een heerlijk eitje met bacon gaat hem nog goed af.

Tijd voor ontbijt

Ik ‘offer’ me wel op om het ontbijt klaar te maken, want daar heb ik wel zin in. Jammer genoeg doet de benzinebrander alles op zijn eigen tijd — en zonder vuur geen stevig ontbijt. Bram rammelt de dienstweigeraar als een malle door elkaar om de schudnaald op gang te brengen. Dit zou de brandstoftoevoer moeten reinigen, maar helaas; het werkt nog niet helemaal zoals zou moeten. Dan maar die brandstofslang even uitzuigen, misschien helpt dat. Niet bepaald het ontbijt dat hij zich had voorgesteld denk ik. Maar, hij flikt het ‘m. Na even hard pompen hebben we weer brandstof en kan de vlam er in. Daar is het bekende straaljager geluid weer. Eindelijk maar toch de pan erop en de zelf-gerookte spek erin samen met de overlevende eieren van gisteren. Heerlijk die geur van gebakken spek. Flink hakken en smakken; voila! scrambled eggs & bacon. Alleen nog een sneetje brood erbij, helemaal geweldig.

¨Oh.. zout en peper vergeten.¨

Spek. Mannenbrandstof.

In beweging blijven

Met een gevulde maag gaan we weer op pad. Dit keer laten we ons kamp en de meeste spullen achter. We hebben gehoord van één van Brams mede-Land-Rover-liefhebbers dat er in de buurt van Fürstenau een oud-militair gebied is omgebouwd tot speelparadijs voor 4x4-fanaten en mannen met groot speelgoed. Dat lijkt ons ook wel wat. Het is niet ver rijden, maar wederom vermijden we het liefst alle comfortabele of zogenaamde wegen en is het aan Ryco om met die criteria een gangbare route te zoeken. Moet hij wel zijn kaart bij zich houden.

“Navigator, leest het niet wat moeilijk met de kaart nog op de motorkap?”

De globale route op deze kaart is gebaseerd op de plaatsnamen die ik in de zijlijn van mijn notities heb neergekrabbeld, maar ga er maar vanuit dat we slechts af en toe op deze lijn zaten. Veel van onze route staat niet op een kaart, of was geen weg.

We hebben de hele dag nog voor ons en doen het lekker rustig aan. We hobbelen rustig door het platteland. Bram heeft tot nu toe nog geen kans gevonden om de navigatie even compleet over de kop te gooien en je zou de huidige weg bijna rustig noemen. Ik maak goed gebruik van de vrijgekomen ruimte achterin de bak en heb de bankjes weer uitgeklapt zodat ik languit kan liggen als ik zou willen. Zo nu en dan lees ik even een paar pagina’s uit mijn boek of schrijf ik even bij in mijn notities (zoals dit.) Het zonnetje schijnt weer heerlijk vandaag en de stilte — het nooit-bescheiden-motorgeronk buiten beschouwing gelaten — wordt alleen af en toe verbroken door Ryco die zijn gedachten over de route hardop duidelijk maakt.

De lawaaierige brander, het super compacte koffiezetapparaat, een koffieblik, Thomas’ lees- en schrijfgerei, en simpele kampeerbekers.

Voorbij Eltern spotten we een mooi plekje (met een wel geplaatst bankje) bij een stenen tafel, onderaan een oude eik. Het is tijd voor onze eerste kop koffie van de dag. Terwijl de koffie staat te pruttelen krijgen Ryco en ik een spoedcursus ‘werken met de oude analoge Hasselblad’ — dan staat Bram tenminste ook eens op foto’s.

Niet slecht voor Ryco zijn eerste (analoge) foto.

Analoog Fotograferen

Eerst draai je — overduidelijk — de lenskap eraf, beginnersfout #1. Daarna verwijder je het.. (Ehh Bram, hoe heet dat ding ook alweer?) ..het metalen schuifplaatje. Dit zorgt ervoor dat er.. (Het was een belangrijke reden, dat weet ik nog.) ..er licht bij de foto kan komen? Als het rolletje nog niet is doorgeladen geef je de grote zwarte knop aan de zijkant nog even een draaier. Let wel goed op de cijfertjes naast de knop, deze moeten gelijk blijven, en je moet oppassen dat je bijhoud hoeveel foto’s je al geschoten hebt. Daarna stel je het diafragma en de sluitertijd in door aan de ringen rondom de lens te draaien. Deze twee getallen vallen pas na 10 jaar ervaring een beetje redelijk in te schatten, of vergen de nodige meetapparatuur. Aldus de expert. Maar Bram schat ze wel voor ons in, wij hoeven ze alleen in te stellen. Dan klap je het vizier uit om te zien wat je nou eigenlijk gaat schieten. Richten, scherpstellen, en klikken! Of je het daarna goed volbracht hebt weet je niet, dat is afwachten tot na de ontwikkeling.

Waar werk je mee? Hasselblad 500 c/m, 10x Fujifilm NPC 120

Even verderop tussen Herzlake en Wettrup demonstreert Bram zijn fotografische kunsten op een groep herten achter een omheining. Als een ware jager neemt hij positie op zijn buik om een kiekje te schieten, terwijl ik ze wat brood toewerp. Het brood werkt, maar die verdachte bewegingen van Bram vinden ze maar niks. Ze stuiven er vandoor. Een paar komen nog weer terug voor het overgebleven brood, terwijl de Alpha streng toezicht houdt over de veiligheid van zijn kudde. Van een knallende uitlaat kijken ze dan weer niet op.

Vanuit jagersperspectief.

Recht van de sterkste

Eenmaal in Fürstenau wordt de route met grote pijlen en billboards voor ons uitgestippeld. We rijden het terrein op, en onzeker over waar we moeten zijn stoppen we maar op de eerste de beste parkeerplaats naast een knalgele Hummer. De eigenaar van deze Hummer is een serieuze, dat zie je direct. Achterop het voertuig is een heel ‘balkon’ bevestigd met daarop een Grillmaster BBQ. De bestuurder komt toevallig net naar buiten en wijst ons erop dat we bij het restaurant geparkeerd staan en nog een stukje verder moeten rijden voor de ingang. Hij gaat ons voor met het bevende en opschepperige gebrul van een V8. Zo worden we nog even op onze plaats gezet. Het is duidelijk wie hier de baas is. Als we zo de parkeerplaats bij de kaartverkoop bekijken kunnen we al snel de conclusie trekken dat we hier de jongste jochies in het oudste bakkie zijn. Als het gaat om de PK’s doen we zwaar onder voor de rest. En dan gaan we er nog niet eens vanuit dat Landy door de jaren heen vast wat paarden heeft ingeleverd. Maar ach, wat zal het. We zijn hier om lol te hebben. Al is het wel even afwachten wat we nou moeten verwachten.

Voertuig specificaties Land Rover 2A uit 1971. Model met lange wielbasis, een rag-top en de standaard 2,25 liter 4-cylinder motor.


Bij de balie worden we vriendelijk geholpen door, heel toevallig, een Nederlandssprekende vrouw. We mogen vanaf 13:30 tot sluit om 17:30 (halve dag) gebruik maken van het terrein voor €26,50. We zijn wat vroeg, maar dat is oké. We kunnen gerust alvast gaan.

Toegang alleen voor mannen

We rijden het terrein op, het is toch wel even spannend. We weten niet wat we moeten verwachten, en geen van ons heeft dit ooit eerder gedaan. Mogelijk hebben we ons er zwaar op verkeken en staan we straks tot onze nek in de modder om te duwen. Het lijkt ons alle drie verstandig om eerst rustig te beginnen en het daarna langzaam op te bouwen. Op de plattegrond blijven we eerst op de groene lijnen. Deze staan voor ‘licht terrein’. Geen idee wat ze als licht beschouwen hier — de snelheidsdrempel was al verschrikkelijk.

Het moet vast een grappig gezicht zijn geweest, zo’n auto die dezelfde fratsen uithaalt als een tank.

Op het eerste gezicht valt het goed te doen. We rijden rustig door de eerste geulen en dalen, en Bram rijdt dapper vol gas door zijn eerste waterplas. Tot nu toe geen paniek. Voor ons doemt een steil heuveltje op, hoog, maar zeker geen probleem voor de Land Rover. Het voertuig steekt zijn neus 30 graden de lucht in en klimt met zijn koppel rustig omhoog. Het is nog best een schuine hoek zo, en ik schuif langzaam naar de achterkant van de bak. Nog voordat ik mijzelf kan herstellen bereiken we de top, en duikt de neus 4 meter met hetzelfde aantal graden omlaag. Voor ik het weet zit ik weer helemaal voorin. Verderop rijdt er een pantservoertuig over dezelfde baan. Okee, dit is dus niet het ‘lichte terrein’, maar de tankbaan. Tot zover de rustige start.

Nou wordt hij wel heel moedig

Toch hebben we de tankbaan moeiteloos overleefd en daarmee de smaak te pakken. Bram wordt zelfs al moedig in zijn rijgedrag. Terwijl we alsnog door het lichte terrein razen en hobbelen trekt dat onzekere gevoel van zonet snel weg. We komen tot de conclusie dat ons voertuig meer dan capabel is, en dat het overmatige bezit aan power maar overbodig is.

‘King of the Hill’

Aan de rand van het lichte terrein duiken we de afgrond van de zandafgraving in. Dit terrein bestaat vooral uit mul, los zand met grasplagen, kleine heuveltjes, en smalle uitgegraven gangetjes. Zoals de grote aanwezigheid van quads al weggeeft is dit stuk waarschijnlijk meer voor hen bedoeld, en minder voor ons. Veel van de krappe bochten zijn met onze draaicirkel niet mogelijk, dus touren we maar een beetje rond. Op het moment dat we beslissen dat we weer verder willen wordt het interessant. Want als je afdaalt, moet je ook ooit weer omhoog. In dit geval betekent omhoog 8 meter opwaarts tegen een steile zandhelling bestrooit met grind en kiezels. Voor de snelle en kleine quads geen probleem, maar met ons gewicht een geheel andere uitdaging. Ik klim het hele stuk even omhoog om te kijken wat ons bovenop te wachten staat, voor de zekerheid. Nadat ik weer op mijn plek zit achterin neemt Bram een aanloopje, en drukt pedaal tegen metaal. De tactiek is om genoeg snelheid en momentum te behouden om niet terug te zakken. Grip kan hierbij een issue zijn. De motor brult, de banden zoeken houvast, en onze longen vullen zich met benzine en olie. De eerste poging is gelijk raak en we arriveren juichend aan de top.

Goed vasthouden, niet loslaten

Ondertussen heb ik voor mijzelf een lus als handvat gemaakt aan één van de rag-top stangen met paracord. Het helpt niet tegen het stuiteren, maar zo heb ik tenminste iets om mezelf overeind te houden. Wat ben ik blij met deze keuze. — We begeven ons op het middelzwaar terrein. Zo op het eerste gezicht niks raars; geen diepe poelen, geen hoge hellingen, enkel een lange gerekte baan van modder met even veel kraters als de maan. Op het tweede gezicht toch minder onschuldig. Bram houdt de snelheid er goed in om niet weg te zakken in de zuigende modder, maar de vering heeft het zwaar met de kuilen. De auto wordt van links naar rechts gegooid, en schud ons wild door elkaar. Mijn hoofd is erg blij met het canvas dak terwijl ik om de paar seconden gelanceerd wordt. Hangend aan mijn houvast. Ryco wurmt zich op de bijrijdersstoel in de raarste vormen en zet zich hard af tegen het dashboard. Arme Bram heeft geen tijd om zichzelf veilig te stellen en klemt zich met alle macht aan het stuur, terwijl hij zijn voet op het gaspedaal probeert te houden. Op den duur is het makkelijker voor hem om gewoon te blijven staan en zitten te vergeten.

Waar werk je mee? Paracord, ooit een lengte van 30.48 meter, aantal strengen: 7. Kleur OD-green, nylon. Trekkracht 250 Kg.

Er lijkt in deze foto meer beweging te zitten dan er in werkelijkheid was.. Geen grip, geen beweging.

De band tussen man en machine

Ik ben persoonlijk echt geen petrolhead, en geef nog minder om dure sportauto’s. Maar na dit alles voelde ik een band groeien tussen drie jongens en hun auto. Een wederzijds vertrouwen, om nog maar te zwijgen over het gevoel van trots. Wij zorgen voor haar, en zij voor ons. Samen kunnen we alles, en dus durven we nu wel een stukje tussen middelzwaar- en zwaar terrein aan. Op den duur staan we voor een reeks kuilen met water die elkaar snel opvolgen, met soms nog maar net genoeg ruimte voor een tussenstop. We twijfelen nog even of we de diepte moeten controleren, maar tot nu toe gaat water ons makkelijk af met onze hoogte. Erop of eronder dus. Bram jaagt ons er recht op af en de wielen raken het water. Dan vertragen we toch opeens iets meer dan de bedoeling is. We trekken ons erdoorheen en kruipen op land tussen twee waterkuilen in. Waarom ging dit zo lastig? Zo diep was het niet. Toch hadden we bijna moeten duwen. Durven we de volgende ook aan? We zullen eigenlijk wel moeten, achteruit is geen optie door water. Opeens gaat er een spreekwoordelijk lampje branden. Het zou een stuk makkelijker zijn als hij nog in 4-wheel drive stond.

“Oh, Dat verklaart een hoop. Hij stond nog niet in 4-wheel drive.”

Je zou haar bijna nooit meer wassen.

Ondertussen zijn we door elkaar geschud tot we blauw en beurs waren, hebben we angsten overwonnen, en doen onze kaken pijn van het constante grijnzen. Even een stapje terug om het allemaal te laten bezinken en een pauze. De zand oase klinkt rustig en niet al te gevaarlijk. Het is inderdaad ook niet meer dan een grote zandbak. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat er geen lol te beleven valt. Nog even een flinke draai geven aan het stuur en een paar slippende ronden maken, met een mooie cirkel als resultaat, voordat we een korte break doen. Wat opvalt in de oase is dat het hier bruist van het leven, terwijl we ons hiervoor nog zo alleen voelde op het terrein — afgezien van de lange rij quads. Zo worden we bijna overreden door een monster truck, en aan de rand van de zandvlakte vinden we een gigantische Dodge voor wie de oase zojuist een kerkhof is geworden. De twee bestuurders staan met een rood hoofd onder de motorkap gebogen. Ze vragen nog of wij enig verstand van motoren hebben, maar onze monteur kan helaas niet overweg met dat met-elektronica-verstrengelde materiaal. Bram biedt wel aan om ze te verslepen, maar dat is niet nodig; hulp is al onderweg. Achteraf misschien beter, want het is een vriendelijke maar overenthousiaste bluf. Wij zitten in een totaal andere gewichtsklasse. Maar hé, deze doet het tenminste nog. Ahem.

Onze geïmproviseerde veldkeuken.

Tijd voor pauze

Bij drie verlaten gebouwen, waarschijnlijk ooit bedoeld voor militaire oefeningen, zetten we de Land Rover even aan de kant voor een koffiepauze. We klappen de achterklep open en bouwen deze om tot een geïmproviseerde veldkeuken. Terwijl de koffie staat te pruttelen lopen we even een rondje om de gebouwen en nemen een paar foto’s. De gebouwen in is ook geen probleem, al wagen we ons maar niet in de kelder. Het is daar donker genoeg om je nek te breken zonder licht. Er passeert weer een colonne aan quads in witte overalls. Aan onze kant wordt vriendelijk gegroet, maar er wordt maar weinig teruggegroet. Tja, ik zou ook chagrijnig worden van dat slakkengangetje. Koffie! Van een afstand nemen we een paar slokken en werpen we een goedkeurende blik op de smerige en bevuilde staat van ons voertuig. Top, niks meer aan doen.

“Mud, best paint job.”

De staat van de verlaten gebouwen.

De dood of de gladiolen

We hebben nu bijna alles gehad op het terrein. — Al is er vast een hoop waarvan we het bestaan simpelweg gemist hebben — Bijna alles, behalve het echte zware terrein. Het is af en toe even aftasten of slikken geweest, maar we hebben alles glansloos doorstaan waar we al hadden verwacht te moeten duwen. Of erger. Dus waarom niet? We maken het af en plaatsen daarmee de kroon op deze geweldige ervaring. Zo gezegd, zo gedaan. We vinden een lange nauwe strook water en sturen Ryco naar de overkant voor een actiefoto met zoveel mogelijk spetterend geweld. Ik spring op de bijrijdersstoel om het meeste uit deze ervaring te halen, en dan is het nog even wachten tot onze cameraman in positie is. Ryco geeft ons een duim en Bram neemt wederom een aanloop op hoge toeren. We duwen het water als een miniatuur-tsunami voor ons uit. Na een paar meter zinken de banden weg in dieper water en duikt de neus ze achterna. Een grote golf water rolt over de motorkap. Stomverbaasd staar ik naar het dashboard terwijl het water achter de snelheidsmeter vandaan de auto binnenstroomt. Bram zit doodstil achter het stuur en luistert angstig naar het geluid van de uitlaat en motor. De uitlaat kucht en spuugt verstikt in een poging om zijn lucht weg te krijgen, met een hoop bellengeblaas als enig resultaat. De motor doet een poging om harder te brullen dan ooit te voren, maar het geluid wordt gesmoord door het water. Ondertussen kruipt de auto centimeter voor centimeter naar voren.

Voertuig specificaties Officiële aangeraden maximale diepgang van het voertuig: 41,3 inches, of 1,05 meter.

De Land Rover bezit amper over elektronica, maar dat kleine beetje dat er in zit is tegen de motorkap aangeplakt. Daarom mag hij officieel niet dieper dan een paar centimeter water boven de wielen.

Er had zoveel fout kunnen gaan op dat moment. We komen vast te zitten, done. Het water raakt de bedrading, done. De motor kan zijn afvalstoffen niet kwijt, done. En toch halen we het. We halen het. Ik zeg het nog één keer, want ik kan het amper geloven; we halen het. Ryco barst los in een triomfantelijke lach, terwijl hij Brams gezicht nog eens even goed beschrijft. Ondertussen geven we de Land Rover de tijd om zijn systeem te legen en even op adem te komen. Verdomme, als die foto maar gelukt is. Dat was op het randje.

Terug naar de werkelijkheid? Echt niet

En zo ben je jezelf in één keer weer bewust van je sterfelijkheid. Het houdt je bescheiden zullen we maar zeggen. We besluiten daarom dat we ons geluk voor vandaag wel weer genoeg beproefd hebben en dat dit een mooi moment is om terug te keren naar kamp. Het was het geld al meer dan waard.

“Niks maakt deze dag nog kapot. Ik blijf maar grijnzen.”

Wat was Bram toch blij met zijn hangmat.

Eenmaal weer aangekomen staan we nog steeds stijf van de adrenaline en kunnen we onze mond maar niet houden over vandaag. Dan wordt er op het horloge gekeken en blijkt de dag nog niet voorbij te zijn. Ryco bedenkt zich dat dit het juiste moment is voor ontspanning en een biertje.

Zo ziet een feestje in de rimboe er uit.

Bram en ik sluiten ons daar helemaal bij aan, en Bram vindt het hoog nodig tijd om zijn hangmat ergens een plek te geven. Bij gebrek aan twee geschikte bomen in het zonnetje gebruiken we een eenzame kleine eik en zetten we de Land Rover er naast. Terwijl Bram een lus om de boom gooit is het mijn beurt om achter het stuur te klimmen. (Hij mag dan alle waaghalzerij doen, maar is niet de enige die de rauwe en uitgeklede manier van rijden kan waarderen.) De andere lus wordt bevestigd aan de achterkant, nog even strak zetten, en klaar. Muziek erbij en heerlijk relaxen. Er wordt geproost op de mooie dag en natuurlijk moeten de mooiste momenten nog even benoemd worden. Het is eigenlijk allemaal zo geweldig dat het bijna lijkt of we alles in scene hebben gezet. Nou, nee. Dit verzinnen zelfs wij niet.

Werken voor de kost

Maar hoe gezellig het ook is, er moet nog gewerkt worden. Het was gisteravond nogal koud, en we willen vanavond ons varken liever braden op een groot vuur. Maar dan moet er eerst genoeg hout worden gehaald en een kampvuur worden opgebouwd. Het liefst voordat het donker is. Dus begint Bram alvast met het slijpen van de hakbijl terwijl ik en Ryco met het ‘werkpaard’ een paar zware betonblokken ophalen die we vlakbij hebben zien liggen. Zo te zien achtergelaten of gedumpt door iemand. Hier kunnen we dan mooi ons rooster op kwijt. Ik ben wel blij dat we ze niet dat hele eind hoeven te tillen, want ze wegen er goed in.

Waar werk je mee? Benodigdheden voor het slijpen: olijfolie, schuurpapier, wetsteen, droge doek.

Als we terugkomen bij het kamp zien we Bram al vakkundig tekeer gaan om een dode boom om te hakken. Er klinkt een zwaar zoemend geluid dat de hele lucht lijkt te vullen, maar Bram schijnt er niks om te geven. Dan opeens laat hij zijn bijl vallen en rent luidkeels vloekend weg van de bosrand. Iets of iemand was niet blij met al dat kabaal denk ik. Bram is lelijk in zijn hand gestoken en voelt het flink steken. Dat wordt een zwelling. Ik wacht even tot het gezoem afzwakt en raap vervolgens onze bijl van de grond. (Rennend voor mijn leven natuurlijk, ik hoef niet dezelfde behandeling.) Bram heeft zich teruggetrokken naar de tent en is maar begonnen met het klaarmaken van de aardappels en bieten. Samen met een beetje olie en kruiden in aluminiumfolie en dan kunnen ze zo op het vuur. Ryco is al een ander stuk bos ingetrokken om goed hout te zoeken. Ik wil hem helpen met de bijl, maar Ryco breekt ze liever gewoon; om vervolgens halve bomen te doneren aan de houtstapel. Wat een beetje hangen en duwen al niet bereikt. Mijn boom wil het helaas niet zo snel opgeven, ondanks de scherpe overtuiging van de bijl. Nadat we een aardig voorraad hebben sprokkelen we nog even wat kleinere stukken voor het aanmaken, en kunnen we eindelijk beginnen met op maat maken en stoken. Met de juiste zorg slaan de vlammen al snel aan. De kunst is om het vuur eerst goed op te stoken, en daarna bijna uit te laten branden. Hierdoor ontstaat er een laag hete kolen die erg geschikt zijn om op te koken.

Onze zorg en toeverlaat, en het lekkerste stukje vlees ooit.

Machtig stuk vlees

Zodra we ons rooster boven het vuur kunnen leggen is het meeste werk gelukkig gedaan. Ik ben nu ook wel toe aan wat eetbaars: tijd om ons varken uit het water te halen! Wel hopen dat ons koelingssysteem waterdicht is, anders wordt het op een houtje knabbelen vanavond. Gelukkig pakt alles goed uit en ligt het vlees gauw goudbruin te garen boven het gloeiende hout. Het heeft wel wat zo’n vuurtje. Je moet er hard voor werken, maar zonder is er geen maaltijd of warmte. Je moet het in leven houden. En wanneer je dan die warme gloed voelt en in de flikkerende vlammen tuurt geeft het een heel zorgzaam en belonend gevoel. Erg fijn allemaal, en dan moet het vlees nog komen. En wat is dat lekker. Knapperig, sappig, mals, smaakvol, kwijlend lekker; het valt niet in volledige zinnen te beschrijven. Helaas ben ik dit keer de sukkel die zijn bord laat vallen — maar zelfs het knarsende zand tussen mijn tanden kan het niet meer verpesten.

“Mocht ik vanavond Doutzen Kroes in mijn bed vinden, dan nog was dat niet het hoogtepunt van deze dag.”

De rest van de avond staren we zelfvoldaan naar de perfecte sterrenhemel en verbazen we ons over de grote hoeveelheid vallende sterren. Er worden geen wensen gedaan, want deze dag kan onmogelijk nog beter worden dan dit.

Thomas Drenth, van Op Scherp



De oplettende kijker/lezer heeft misschien direct door dat dit niet deze zomer was; klopt! We hebben dit verhaal al een tijdje liggen en zaten te springen om het eindelijk te kunnen delen. Zie het als onze manier om de zomer te vieren. — en om tijd te maken om van de zomer te genieten.