Kamperen met Op Scherp, deel 1/3

Jongens blijven jongens: De weg op.

DoorThomas Drenth op01 juli 2017
Leestijd8 minuten

Wij — de mannen van Op Scherp — hadden al een tijdje een plan in het hoofd. Drie dagen er op uit naar afgelegen plekken in oude stijl voor onder andere verse foto’s, zelfverrijking van de geest, en natuurlijk teambuilding. — Allemaal vreselijke smoezen en excuses om er tussenuit te knijpen als mannen onder elkaar en ouderwets te kamperen.

“Waarschuwing: Geen truttige roadtrip met 5 meiden in een Honda. Het wordt oncomfortabel, ruig, en helemaal geweldig.”

We hadden een beperkt aantal dagen de tijd en het woord ‘planning’ is niet echt gevallen, maar eigenlijk stond alles direct vast: we hebben een Land Rover uit ’71 met de kracht van 76 paarden, spullen van na 1975 zijn niet toegestaan, en het wordt zeker geen citytrip. De rest zien we wel. Inpakken en vertrekken.

Bram en Ryco voorin de Land Rover


20 AUG | 25 °C | Hellum-Haselünne

Dag 1. Tijd om te vertrekken. Dus staan we al vroeg naast het bed om alvast voorraden in te slaan en om de Land Rover van een laatste check-up te voorzien. Met onze mand vol courgette, aardappels, druiven, bieten, sla, komkommer, bonen, brood, eieren, en een goed stuk vlees, zijn we al goed op weg voor een fatsoenlijke maaltijd. Alleen aan het bijvullen van de Land Rover’s (ontbrekende) oliepijl lijkt geen einde te komen. Nog een paar ferme tikken om losse onderdelen in het gareel te houden en we zijn er klaar voor om alles in te laden.

Checklist
Tent, slaapzakken, matten, hangmat, groentes, vlees, brood, eieren, gereedschap, paracord, hakbijl, bestek, borden, bekers, benzinebrander, pannen, aanstekers, kleding, wc papier, tandenborstel, zakmes, knijpkat, stofbril, pen, notities, koffie, koffie, koffie, kaart, 6 x 1,5 liter water, Hasselblad 500 c/m (analoge camera), 10x Fujifilm NPC 120, draagbare radio

Geen digitale camera, alle foto’s zijn analoog geschoten en met de hand ingescand.

Thomas en Ryco bekijken de kaart
Thomas en Ryco nemen even een kijkje op de kaart bij Bourtange voor de beste route richting Häselunne. Natuurlijk traditioneel op de motorkap.

Klaar voor vertrek

Eenmaal zover met het hoognodige aan boord vertrekken we uit startplaats Hellum, Groningen. Tot aan de Duitse grens redden we ons nog wel, maar daarna moeten we over op de kaart. Geen digitale middelen betekent dus ook geen navigatie systeem. Voor sommigen misschien even wennen. Niet dat de Land Rover ook maar over een aansluiting daarvoor beschikt. We maken nog wel even een stop voor een nieuwe kaart; degene die we nu hebben is niet ‘specifiek’ genoeg met alleen de grote wegen vermeld. Die snelle comfortabele wegen zijn niks voor ons — zo’n fietsroutekaart is een stuk beter voor de avontuurlijke reizigers. Nu is het aan navigator Ryco om ons in ieder geval in de juiste richting te sturen. Ondanks dat we in Scheemda direct al een doodlopende weg inslaan is dat geen probleem. — Het enige wat ons tegenhoud is een strook gras; daar draait Bram zijn hand niet voor om.

“Terugrijden? Echt niet.”

De route
De globale route op deze kaart is gebaseerd op de plaatsnamen die ik in de zijlijn van mijn notities heb neergekrabbeld, maar ga er maar vanuit dat we slechts af en toe op deze lijn zaten. Bijv.: Tussen Dörpen en Wippingen zijn we nog in Lehe beland, een paar kilometer noordelijker.

Op naar het avontuur

Vanaf dat moment heeft Bram de smaak goed te pakken en proeven de banden nog maar weinig asfalt. Iedere keer als Ryco het order geeft om rechtsaf te slaan, maar zich links de kans op een nog-minder-aanwezige weg voordoet, moet het belang van navigatie maar even wijken. Nog voordat iemand kan protesteren begint Bram al te glunderen; een knallende pijp geeft aan dat het tijd is voor actie en ik stuiter achterin rond — samen met de eieren — terwijl ik mijn pen wanhopig op het papier probeer te houden. De draagbare radio heeft het allang opgegeven tegen het gebrul van de motor en kletterend metaal.

Bij de Duitse supermarkt
Hier slaan we nog even het afwasmiddel en de afwasborstel in die we zijn vergeten. We voelden ons al snel vervreemd van de beschaving.

Zo denderen en hobbelen we van punt tot punt door het duitse platteland en af en toe kruizen we de beschaving weer even. In Heede nemen we bijvoorbeeld even een korte break. Als we even niet meer weten waar we zijn maken we handig gebruik van de zon en de huidige tijd om in ieder geval de juiste richting op te blijven rijden en niet compleet te verdwalen. Er is geen haast om op tijd aan te komen (en zolang we maar ergens in de juiste omgeving aankomen zit dat ook wel goed.) Ondertussen probeert Ryco onze route te achterhalen op de kaart en zo nu en dan vind hij ons weer met behulp van een herkenningspunt of het nodige giswerk. Het moment dat we verdwalen is natuurlijk het moment waarop we precies denken te weten waar we zijn, — wij dachten in de buurt van Dörpen — maar de weg opeens ophoud en iedere juiste richting wordt geblokkeerd door een grote hoeveelheid water. Welk water? Ik wou dat ik het je kon vertellen, maar er is binnen een straal van 30km geen water te bekennen op de kaart.

Een verlaten bunker
Dit is de verlaten bunker. En mocht je het kunnen lezen; dat is het bord waarop de waarschuwing staat.

“Schießplatz Meppen, Betreten auf eigenen Gefahr.” Ah, daar zijn we dus — Ryco vroeg zich al af wat het rood gestreepte gebied op de kaart inhield. Het goede nieuws; we weten waar we zijn. Door het gebied loopt een directe route naar Sögel. En vanaf daar is het nog maar een klein stuk naar Haselünne. Maar eerst even kijken bij die verlaten bunker. Tenminste — verlaten —, daar gaan we maar vanuit.

”Wist je dat zomaar klimmen op dingen niet leeftijdsgebonden is, en ook nog eens erg leuk?”

Thomas
Hier staat Thomas bovenop de bunker. Hij had een oude stofbril mee in plaats van een gewone zonnebril.

Zoektocht naar August

We rijden door Haselünne en rijden aan de andere zijde weer weg van onze bestemming; op zoek naar een verlaten plekje waar geen verloren ziel ons zal zoeken. We wijken zo snel mogelijk af van de openbare weg. Een door boeren gebruikt bospad leidt ons naar de Hase, een grote rivier die buitenom de stad loopt. Aan het water vinden we een mooi veldje omringt met bossen en maïsvelden. Nergens een persoon te bekennen, en het enige geluid komt van vogels en het stromende water.

Het is perfect; een geweldige plek om kamp op te slaan. Maar hoe afgelegen het ook is, er is vast ergens iemand met de eigendomsakte. Dus, gaan we het netjes vragen? Oh je zou denken dat ik het verzin, maar we zijn het dus inderdaad netjes gaan vragen. Plan A is om een stuk terug te rijden naar een truckerscafé dat we nog zijn gepasseerd op de openbare weg. Hier doen we een poging om aan een telefoonnummer te komen, ondanks dat we zelf geen telefoons bij ons hebben. Het helpt ook niet dat je ‘Deutsche Marken’ nodig hebt voor de pay-phone. Plan B: we zoeken de dichtstbijzijnde boer en bellen gewoon aan om te vragen. Bram spreekt toevallig het beste handen-en-voeten Duits van het westelijk halfrond; er klopt niks van, maar iedereen begrijpt hem. Boer #1 is helaas niet de eigenaar, maar kent de beste man wel en kan ons in de juiste richting sturen. Helaas interpreteren we zijn routebeschrijving allemaal net iets anders met ons gebrekkig duits. Zo gaan we van boer naar boer, tot we bij zijn buurman voor de deur staan. Die hoeft dit keer maar met een vinger te wijzen. We rijden verder de laan op en spreken een man in overal aan. Hij is niet ‘August’ maar zoon van. Wauw, nog gelukt ook! Bram vraagt of we op het terrein kunnen kamperen. — Ondanks dat hij hem eigenlijk vraagt of we er mogen oorlogvoeren, is het allemaal geen probleem en wordt Bram’s verontschuldiging met een glimlach geaccepteerd.

“Is est möglich das wir auf ihren terrein kämpfen? — ehm, ich.. ‘camping’? — ich wil dich gerne nicht kämpfen!”

Onze kampeerplek
Dit is de plek. Geen woord gelogen zoals je ziet en alles wat we nodig hadden.

Ons plekje onder de zon

Daar staan we dan. Ons eigen privé plekje aan het water, het hele veld voor onszelf. Nou, laten we het kamp dan maar opslaan voordat het donker wordt. Ik begin alvast met het uitladen van alle spullen achteruit de Land Rover, waarna Bram & Ryco de tent zo hebben staan en alles gesorteerd, ingericht, of neergesmeten kan worden. Voordat we beginnen aan het eten gunnen we onszelf eerst een momentje van rust om het heerlijke moment in ons op te nemen.

Thomas en Ryco
Ryco geniet vooral van het gebrek aan gezeur. Thomas leest een boek.

Eigenlijk zijn we ook wel toe aan een opfrisser na de lange reis in de stoffige hitte. Aangezien het bier ook nog koud moet komen te staan is Ryco wel bereid om het stromende water van de Hase als eerste uit te proberen. Bram zorgt met touw en lege flessen ervoor dat het kratje gestabiliseerd blijft, en nog een stukje touw met een haring moet ervoor zorgen dat het kratje en zijn inhoud er niet vandoor gaan. Deze constructie vormt de basis voor ons ‘koelingssysteem’. Alles wat verder nog koel moet worden bewaard verdwijnt in 3 lagen vuilniszak en wordt ondergedompeld en vastgeknoopt. Ondertussen is het Ryco al een tijdje doorgedrongen dat het water niet bepaald warm is, maar dit is makkelijk op te lossen door even goed kopje onder te gaan. Wij springen ook in onze zwembroek en Bram waagt zich als tweede in het water. Dicht aan de oever is het nog makkelijk staan, maar na een paar stappen is het toch een stuk dieper en kan ik niet meer staan. De stroming is een stuk sterker dan verwacht. We klimmen heel even verkleumd op de kant om ons in te zepen en een goede duik is in ieder geval voldoende om onze moeders tevreden te stellen.

Ryco duikt in het water
Ryco hoopt hier maar gewoon dat hij ver genoeg kan springen om niet zijn nek te breken. De truc was om niet af te remmen vanwege alle brandnetels.

Het einde van het begin

Aan het einde van de dag hebben we ons daglicht dan toch een beetje verbruikt en bereiden we ons avondeten op een oude benzinebrander bij zaklamp-licht. Het is nu wel een beetje gedaan met de rust. De brander maakt hetzelfde geluid als een opstijgende straaljager en maakt praten lastig. Op het menu voor vanavond staat pasta met een wilde variatie aan groentes. Bram kan er helaas niet lang van genieten; hij laat zijn bord donderen. Zodra de brander uitstaat keert de rust terug en verbazen we ons nog even over de sterrenhemel die zich boven onze hoofden uitstrekt. Wanneer het te koud wordt om nog buiten te blijven rondhangen trekken we ons terug in onze slaapzakken om nog wat slaap te pakken voor morgen. Want toevallig hebben we iets speciaals in gedachten, maar.. dat bewaar ik nog even voor dag 2.

Thomas Drenth, van Op Scherp



De oplettende kijker/lezer heeft misschien direct door dat dit niet deze zomer was; klopt! We hebben dit verhaal al een tijdje liggen en zaten te springen om het eindelijk te kunnen delen. Zie het als onze manier om de zomer te vieren. — en om tijd te maken om van de zomer te genieten.